De zon stond hoog aan de hemel en overspoelde het strand met een zachte gouden gloed. De lucht rook naar zout en champagne, terwijl de witte linten aan de boog zachtjes bewogen in de wind. De golven rolden naar de kust en braken op het natte zand, terwijl in de verte kinderen lachten. Alles was bijna té mooi om waar te zijn.
Ik stond een beetje op afstand, hield het boeket voor de bruidsmeisje vast en ving in de lucht de geur van rozen en zeeschuim op. Zij — Lena — straalde. Haar jurk glinsterde in het zonlicht, en elke ademhaling leek een belofte van geluk. De bruidegom kon zijn ogen niet van haar afhouden.
Maar plotseling veranderde alles. De kleine ring die ze in haar hand hield, gleed eruit. Zomaar, alsof het lot zelf even zuchtte. Hij schitterde in de lucht — en verdween in het zand.
Iedereen verstijfde. Een paar seconden lang begreep niemand wat er was gebeurd. Lena hurkte neer en begon met trillende handen het zand opzij te schuiven. De bruidegom zakte naast haar op zijn knieën. De gasten keken elkaar aan — sommigen lachten zenuwachtig, anderen begonnen te zoeken.
De wind trok aan. Een knoop van de linten aan de boog kwam los en danste boven de hoofden. De trouwjurk wapperde als een zeil, en in die chaos leek alles breekbaar, alsof het elk moment kon instorten.
Ik herinner me hoe ze haar ogen sloot. Slechts een moment. Alsof ze de dag probeerde stil te zetten, haar adem in te houden.
En toen klonk er plots van boven een kreet — hoog, scherp, bijna metaalachtig. Iedereen keek omhoog. Boven de boog cirkelde een meeuw. Ze daalde lager, raakte bijna met haar vleugel het zand. In haar snavel glinsterde iets.
Eerst begreep niemand het. En toen… riep iemand het uit. Het was de ring. Diezelfde ring, die een ogenblik eerder verloren was gegaan.
De meeuw landde recht voor Lena. Ze boog haar kop, alsof ze toekeek. En liet de ring gewoon vallen — op de rand van Lena’s sluier.
Een seconde lang bewoog niemand. Alleen het geluid van de branding en de adem van de wind. Toen begon Lena te lachen — zacht, als een kind, alsof ze niet kon geloven dat het mogelijk was. De bruidegom pakte de ring op, keek haar aan en zei: “Nu raken we hem echt niet meer kwijt.”
Alles kwam weer tot leven. Mensen applaudisseerden, de zon scheen nog feller, de meeuw steeg op en verdween boven het water.
En ik stond daar nog steeds, met het boeket in mijn handen, en dacht: misschien komen sommige dingen terug — als ze echt van jou zijn.
Later, toen we de ceremonie op video terugzagen, moest iedereen lachen. Maar op dat moment — lachte niemand. Toen was het echt.
