Het plein waar Lucas met zijn vrienden skateboardde, kwam pas ’s avonds tot leven. Overdag was het leeg: oude bankjes, duiven, grootmoeders die over het weer praatten. Hij versnelde over het gladde beton, deed een truc, vloog net boven de grond — en voelde zich levend.
Op een dag, nadat hij weer hard gevallen was, kwam er een oud vrouwtje met een wandelstok naar hem toe.
— Jonge man, — zei ze, — waarom doe je dat eigenlijk?
— Nou… om te rijden, denk ik, — antwoordde hij met een grimas.
— Het is pijnlijk en lawaaierig. Maar er is iets in je ogen. Misschien wil ik het ook eens proberen?
Hij dacht dat ze een grapje maakte. Maar de volgende dag kwam ze terug. In een lange rok, op gympen die duidelijk van haar kleinzoon waren geleend.
— Nou, leer me dan, — zei ze, terwijl ze haar stok naast het bankje zette.
In het begin was het eng. Haar trillende handen, zijn angst om haar te laten vallen, het gelach van de jongens op de achtergrond. Maar toen ze een paar meter vooruit reed, glimlachend als een kind, besefte hij dat het geen grap was. Het was een begin.
Een week later kwamen er nog twee. Met een vriendin, “gewoon om te kijken.” Daarna nog meer. En al snel vulde het plein zich ’s ochtends met geluid — niet van jongeren, maar van iets anders: zacht, vrolijk, met de geur van gebak en zalf voor gewrichten.
Hij bouwde een kleine ramp voor hen, schilderde de stoepranden en bracht thee in een thermoskan mee.
— Dit is geen school, — zei hij, — dit is een club van vrijheid.
En ze lachten, reden, vielen, stonden weer op, mopperden, en reden verder.
Toen een journaliste van de lokale krant hem vroeg waarom hij dit deed, haalde hij zijn schouders op:
— Ik weet het niet. Voor het eerst lukt het me iemand gelukkig te maken. Misschien is dat wel de bedoeling van alles.
Op een dag kwam er een vrouw. Een nieuwe, met een zwart-witfoto in haar handen.
— Mag ik? — vroeg ze zacht. — Mijn moeder wilde altijd proberen, maar heeft het nooit gehaald. Ik ben gekomen in haar plaats.
Hij hielp haar op het board, hield haar bij de schouders vast.
— Het belangrijkste is: wees niet bang. Een skateboard houdt niet van angst.
Ze knikte, reed een paar meter en lachte — helder, alsof dat geluid uit het verleden kwam.
Lucas keek toe en besefte:
hij leerde hen niet alleen skateboarden. Hij gaf hun iets terug wat bij hemzelf nog maar net begonnen was — het gevoel dat het leven nog steeds voor hen lag.
