Een man ontving een brief van zijn vrouw — drie jaar na haar dood

Toen Emilia stierf, leek het alsof het leven voor Tom ophield. Ze hadden twintig jaar samen geleefd, en nog steeds betrapte hij zichzelf erop dat hij haar wilde vertellen hoe zijn dag was geweest, wat hij moest kopen voor het avondeten, welke films waren uitgekomen. Maar nu heerste er stilte in huis.

Er gingen drie jaar voorbij. Tom leefde verder — mechanisch. Werk, huis, af en toe een telefoontje van een vriend. Hij had niets van haar spullen weggegooid. Zelfs het kopje waaruit ze ’s ochtends thee dronk, stond nog op de plank.

Op een gewone dag, toen hij thuiskwam, lag er een envelop in de brievenbus. Oud, vergeeld, maar geadresseerd aan hem. Het handschrift — van haar.

Hij verstijfde. Zijn handen trilden, zijn hart sloeg sneller. Op de envelop stond:
“Alleen openen als je weer klaar bent om te glimlachen.”

Lang bleef hij zitten, starend naar de woorden, niet in staat hem open te maken. Pas toen de zon onderging en de kamer gevuld werd met zacht licht, scheurde hij voorzichtig het papier open.

Binnenin zat een brief. Haar handschrift — rustig, zeker.

“Als je dit leest, betekent het dat ik er niet meer ben. En misschien doet het nog steeds pijn. Maar alsjeblieft, blijf niet hangen in mijn schaduw.

Ik weet dat je zult denken dat je meer had kunnen doen. Maar je hebt alles gedaan.

Ik heb deze brief bij Jenny achtergelaten, zodat ze hem je pas zou sturen wanneer je niet meer huilt, maar stil bent. Want stilte is enger dan tranen.

Pak mijn oude fotoalbum uit de kast. Op de laatste pagina vind je iets wat je nog nooit hebt gezien.”

Tom sprong op, haalde het album tevoorschijn dat op de plank lag te verstoffen. Bladerend door de pagina’s bereikte hij de laatste. Tussen de foto’s lag een kleine zilveren sleutel met een labeltje. Daarop stond één woord: “tuin”.

Hij ging naar buiten. De oude, verwaarloosde tuin waar ze ooit rozen hadden geplant. Onder de eik zag hij een plek waar de aarde wat losser leek.

Daar, onder de grond, vond hij een klein doosje. Binnenin — een USB-stick en een kort briefje:
“Zodat je herinnert hoe we lachten.”

Op de stick stonden hun oude video’s: reizen, feestdagen, domme momenten waarop ze tot tranen toe lachte. Tom keek, huilde — en glimlachte voor het eerst in drie jaar.

De brief eindigde met de woorden:
“Ik wilde niet dat je zonder mij zou leven. Ik wilde dat je zou leven — voor ons beiden.”

De volgende ochtend plantte hij nieuwe rozen onder de eik.
En toen een zachte bries zijn gezicht streelde, dacht hij dat hij haar lach weer hoorde.