Ze wist te veel over iedereen in de straat. Toen haar geheim werd onthuld — verstijfden de buren!

In een stille straat van een klein Amerikaans stadje was iedereen gewend aan één vrouw — mevrouw Margaret Holloway. Ze was in de zeventig, woonde in een oud huis met een scheefgezakte veranda en zat altijd bij het raam in haar schommelstoel, terwijl ze het leven van de buren gadesloeg.

Ze sprak zelden rechtstreeks met iemand, maar haar aanwezigheid voelde iedereen. Het leek alsof niets aan haar blik ontsnapte. Margaret wist wie te laat thuiskwam, wie ruziede achter gesloten deuren, en wie ’s avonds stiekem iemand ontmoette bij de bushalte. Zelfs de kinderen liepen stiller langs haar huis — ervan overtuigd dat “mevrouw Holloway alles ziet.”

Het vreemdste was dat haar woorden altijd bleken te kloppen.
Ze kon zachtjes tegen een buurvrouw zeggen: “Wees voorzichtig, je man verbergt iets.” En een week later bleek het waar: de man had een minnares.
Of ze zei tegen een jong meisje: “Stap morgen niet in die auto” — en de volgende dag kreeg die auto een ongeluk.

In het begin grapten de buren dat Margaret “de levende krant” was.
Maar na verloop van tijd begon het hen angst aan te jagen. Ze wist te veel. Te precies.

Toen er een jonge man, David, in de straat kwam wonen, probeerde hij afstand te houden.
Maar binnen een paar dagen vertelde mevrouw Holloway de buren dat zijn vrouw hem had verlaten vanwege overspel.
David bloosde van schaamte toen hij dat van anderen hoorde — het was té persoonlijk, en niemand begreep hoe de oude vrouw dat wist.

Op een avond zag buurvrouw Susan, die tegenover woonde, hoe Margaret een zware doos naar haar tuin droeg en iets begroef.
De volgende ochtend kwamen enkele bewoners bijeen — ze wilden eindelijk weten wat hun alwetende buurvrouw deed.

Toen ze aanbelden, lachte Margaret eerst. Ze zei dat ze zich geen zorgen hoefden te maken.
Maar de buren drongen aan, en uiteindelijk bracht ze de doos naar buiten.

Binnenin zaten tientallen dagboeken.
Elk schrift was volgeschreven met een klein, net handschrift.
Daarin stonden gedetailleerde notities over alle bewoners van de straat — over de afgelopen dertig jaar.
Wie met wie ruzie had, wat men kocht, wanneer het licht in het raam aanging, en zelfs hoe laat de kinderen thuiskwamen van school.

De buren bladerden door de pagina’s — en konden hun ogen niet geloven.
Margaret wist elk detail van hun leven, zelfs dingen die ze nooit aan iemand hadden verteld.
Ze had hen jarenlang geobserveerd, alles genoteerd — alsof ze haar eigen kroniek schreef.

“Ik was bang dat ik ooit zou verdwijnen, en dat niemand zich mij zou herinneren,” zei de oude vrouw met trillende stem.
“Zo blijf ik bestaan — in ieder van jullie verhalen.”

Na die avond veranderde de straat voorgoed.
Voor sommigen was ze slechts een eenzame oude vrouw, bang om vergeten te worden.
Voor anderen — een angstaanjagend wezen dat te veel wist.
Kinderen liepen met een boog om haar huis heen, en volwassenen spraken niet langer over persoonlijke zaken in haar bijzijn.

Maar één ding wisten ze allemaal:
mevrouw Holloway wist over iedereen te veel.
En zelfs toen haar dagboeken werden afgepakt — was niemand er zeker van dat ze niet nog steeds nieuwe notities maakte.