Het was een rustige avond op de ranch en de schoonheid van de ondergaande zon trok me naar buiten. De lucht was geschilderd met warme kleuren en de lucht was stil. Ik leunde op het hek en genoot van het vredige tafereel met rustig grazende koeien in de verte. Ik maakte een foto en stuurde die naar mijn man, in de verwachting dat hij net zo van het rustgevende uitzicht zou genieten als ik.
Maar zijn reactie verraste me.
“Zoom in op het hek,” sms’te hij terug. “Kijk nog eens goed.”
Verbijsterd vergrootte ik de foto en bekeek de paal van het hek beter waar ik had geleund. Mijn hart zonk. Daar, geëtst in het hout, stonden twee initialen omringd door een zwak, versleten hart: de mijne en die van mijn ex. Het was een gravure van lang geleden, toen deze plek nog een speciale plek voor ons was, verborgen voor de wereld. Tot op dit moment was ik het helemaal vergeten.
Ik probeerde mijn man te vertellen dat ik het beeld niet eens had opgemerkt, dat ik het me niet herinnerde totdat ik de foto zag. Maar voor hem was het niet zomaar een vergeten herinnering – het was een herinnering dat ik op een plek stond waar ooit iemand anders herinneringen aan had.
De vervaagde letters, nauwelijks zichtbaar, riepen oude gevoelens bij hem op. Ondanks mijn geruststelling dat het maar een verre herinnering was, iets uit het verleden dat ik achter me had gelaten, was de impact er al. Voor hem symboliseerden die vage initialen een deel van mij dat nog steeds in het verleden voortleefde, ook al was dat niet mijn bedoeling geweest.