Het was een warme zomerdag, de weg bijna leeg. Aan de rand van een klein stadje zat een oudere vrouw langs de berm; voor haar stond een houten kist bedekt met een geborduurd kleed. Op een bordje ernaast stond met grote letters: “Huishoudelijke groenten. Goedkoop.” Auto’s reden voorbij; sommigen stopten even om komkommers of tomaten te kopen.
Toen een patrouillewagen naast haar stopte, schrok de vrouw eerst.
— Ik blijf niet lang, jongens, — zei ze haastig. — Ik moet alleen wat geld verdienen voor medicijnen.
De jonge agent glimlachte en keek naar zijn collega:
— Maak je geen zorgen, oma, we geven je geen boete.
Terwijl ze iets noteerden in hun blok, stak er een wind op. Het kleed dat de kist bedekte, vloog omhoog en viel op de grond. Vanonder de stof rolde een rond, zwaar object — dat op geen enkele groente leek. Eén van de agenten bukte zich, denkend dat het misschien een oud gewicht was. Maar toen hij het oppakte, verdween zijn glimlach.
Het was een roestige metalen bol — massief, met ingeslagen tekens en diepe krassen. De vrouw verbleekte en greep naar haar borst.
— Raak het niet aan, — zei ze zacht. — Het is oud… ik heb het achter mijn huis gevonden toen ik de tuin aan het omspitten was.
De agenten wisselden blikken. Op het oppervlak waren sporen van roest, maar ook vreemde markeringen — iets dat leek op coördinaten of een serienummer. Eén van hen greep naar zijn portofoon:
— Centrale, hier patrouille twee-twee. We hebben iets gevonden, mogelijk een explosief uit de oorlog.
Twintig minuten later arriveerde de explosievenopruimingsdienst. De vrouw werd in de auto gezet, de plek werd afgezet met geel lint. De specialisten tilden het object voorzichtig op en bevestigden al snel — het was echt. Een artilleriegranaat uit de Tweede Wereldoorlog, nog steeds gevaarlijk.
De vrouw huilde terwijl ze naar haar groentekist keek:
— Mijn God, ik dacht dat het gewoon een steen was…
Na onderzoek bleek dat achter haar huis oude loopgraven lagen. De granaat had meer dan zeventig jaar onder de grond gelegen, tot zij hem had opgegraven.
Toen alles voorbij was, hielp de jonge agent haar haar spullen op te ruimen. Hij haalde zwijgend een biljet uit zijn zak en legde het op de kist.
— Voor de medicijnen, zoals beloofd, — zei hij.
De vrouw glimlachte zwak en fluisterde:
— Dank je, jongen. Wie had gedacht dat groenten soms een mensenleven konden kosten.
