Langs de weg werd een handschoen gevonden — en de politieagent die hem oppakte, herkende de eigenaresse aan één klein detail

De weg liep buiten de stad — stil, bijna leeg, met hier en daar een auto en een lichte nevel boven de velden. Agent Michael was bezig met zijn gewone ochtendpatrouille. Alles leek routine, tot hij iets aan de kant van de weg zag liggen — een donker vlekje bij de rand van het asfalt. Hij remde af, stapte uit en liep ernaartoe.

Het was een dameshandschoen — bordeauxrood leer, netjes maar een beetje versleten. Op het eerste gezicht niets bijzonders. Iemand had hem waarschijnlijk gewoon verloren. Maar Michael bleef staan, langer dan normaal. Hij pakte de handschoen op, draaide hem in zijn hand — en toen zag hij het: een kleine zilverkleurige knoop in de vorm van een ster op de pols.

Hij kende dat detail.

Deze handschoenen behoorden toe aan Amy, een vrouw die hij al jaren kende. Ooit werkte ze ook bij de politie, maar ze was gestopt na een persoonlijke tragedie — de verdwijning van haar zus. Sindsdien leefde ze rustig, teruggetrokken, in een klein stadje niet ver weg. Michael herinnerde zich hoe ze ooit met een droevige glimlach had gezegd:

“Daarom draag ik sterren — om niet te vergeten omhoog te kijken.”

Precies zo’n sterretje — met een kleine kras erin — zat op deze handschoen.

Hij keek om zich heen: de weg, het veld, sporen van banden, een lichte afdruk van een hak in de modder, nog één, alsof iemand was gestruikeld. Alles leek erop te wijzen dat iemand langs de weg had gelopen — en toen… verdwenen was.

Michael riep versterking op. Urenlang kamden ze het gebied uit. Pas tegen de avond vonden ze sporen van een auto die de berm in was gereden, richting het bos.

Toen hij dichterbij kwam, zag hij iets glinsteren in het gras — de tweede handschoen. Hij bukte zich, pakte hem op en zag binnenin een klein briefje, dubbelgevouwen.

“Als je dit vindt — dan ben ik niet voor niets verdwenen.”

Michael bleef roerloos staan, zijn keel dichtgeknepen. Hij wist niet precies wat er was gebeurd, maar hij voelde: dit was geen ongeluk. Dit was een teken.