De ochtend was koud en gehaast. Mensen haastten zich naar hun werk, auto’s raasden voorbij zonder aandacht voor de paar voetgangers op straat. Alex, een jonge man met oortjes in, liep snel richting kantoor en keek voortdurend op zijn horloge — hij was te laat voor een belangrijke vergadering. Zijn enige gedachte was: op tijd komen.
Maar bij het volgende zebrapad stond, recht voor hem, een oudere vrouw met een wandelstok. Het stoplicht knipperde al groen, en de bestuurders begonnen ongeduldig te toeteren. De oude vrouw zette aarzelend één stap, maar bleef toen staan. Alex keek geïrriteerd op zijn horloge, toen naar de weg — en in plaats van haar te ontwijken zoals de anderen, deed hij zijn oortjes uit en liep naar haar toe.
— Kom, ik help u wel, — zei hij zacht, terwijl hij haar voorzichtig zijn arm aanbood.
Ze glimlachte — vermoeid, maar oprecht.
— Dank je, jongen. Vandaag is voor mij geen makkelijke dag.
Ze liepen langzaam, stap voor stap. Auto’s wachtten, sommige bestuurders toeterden, maar Alex haastte zich niet. Toen ze de overkant bereikten, haalde de vrouw een kleine envelop uit haar tas en gaf hem die.
— Neem dit alstublieft. Het is gewoon… een bedankje.
Hij wilde weigeren, maar ze stond erop:
— Niet nu, kijk er later in.
Alex stopte de envelop in zijn zak, zwaaide nog even en rende verder, zonder eraan te denken.
Pas ’s avonds thuis herinnerde hij zich het moment. In de envelop zat een oude foto — een jong stel voor dezelfde stad, alleen vele jaren eerder — en een klein briefje:
“Lang geleden hielp iemand mij hier de straat over. Die man werd later mijn echtgenoot. Ik weet niet wat het lot voor jou in petto heeft, maar vriendelijkheid komt altijd terug.”
Op de achterkant stond een telefoonnummer en een naam: “Elizabeth Clark.”
Alex keek lang naar de foto, en toen belde hij. Een vrouwelijke stem antwoordde:
— Ik wist dat je zou bellen.
Zo begon een ontmoeting die zijn leven enkele maanden later voorgoed veranderde — want die vrouw bleek de moeder te zijn van het meisje dat hij al snel zou ontmoeten.
