Dat paard verscheen elke avond op dezelfde verdieping en stond gewoon voor de deur

Eerst dachten mensen dat het een grap was.
Er dook een video op in de stadschat — van beveiligingscamera’s.
Op de beelden: een paard. Gewoon een bruin paard. Het stond bij de lift op de zevende verdieping van een flatgebouw, schuifelde rustig met zijn hoeven en keek naar de deuren, alsof het op iemand wachtte.

Sommigen zeiden dat het nep was, een montage. Anderen — dat het reclame was.
Maar toen zagen ze het opnieuw.
Diezelfde avond, op diezelfde verdieping. Rustig, stil, alsof het precies wist wat het deed.

Een paar dagen later besloot ik zelf te gaan kijken. Ik woon op de vijfde.
Ik ging naar boven. De gang rook muf, de lampen flikkerden. En ja — afdrukken. Echte hoefafdrukken. Nat, glanzend op het linoleum.
En aan de muur hing een briefje: “Niet bang zijn. Ze wacht.”

Buren fluisterden: “Misschien ontsnapt van een boerderij? Of iemand houdt haar op zolder?”
Maar niemand hoorde iets — behalve het getik van hoeven. Gelijkmatig, langzaam.
Op een nacht werd ik wakker van dat geluid — alsof iemand zacht door de gang liep.
Ik keek door de deur: in het schemerlicht stond een schaduw. De manen glansden zwak in het licht. Het paard stopte bij deur nummer 73, keek ernaar alsof het nadacht, en liep toen langzaam terug naar de lift.

De volgende dag hield ik het niet meer uit.
Ik klopte aan bij nummer 73.
Een oudere vrouw deed open, haar handen trilden, maar haar blik was warm.
Ik vroeg of ze… een paard had gezien.
Ze zweeg even, toen glimlachte ze:
— Dat is waarschijnlijk de mijne.

Haar dochter werkte vroeger met paarden. Ze was drie jaar geleden omgekomen in een stal buiten de stad.
Sindsdien woont de vrouw alleen.
Elke avond, zei ze, hoort ze hoefslagen achter de deur. “Ik schrik niet meer,” fluisterde ze. “Ze komt gewoon naar huis.”

Ik heb dat paard nooit meer gezien.
Maar soms, als ik langs de zevende verdieping loop, ruik ik iets vreemds — hooi en koude lucht.
En als je goed luistert, hoor je het ritme van stappen.
Langzaam, zeker, alsof iemand nog steeds zoekt naar degene die achter die deur wacht.