Ze dacht dat ze gewoon een tatoeage zette, maar werd getuige van iemand anders’ droom

Hij kwam op een gewone maandag de tattooshop binnen — zo’n dag waarop de artiesten zich vervelen en lauwe koffie drinken. Ivan was bijna vijftig, met ruwe werkmanshanden, een jas met olievlekken en een vermoeide maar vaste blik.
— Wat wil je laten zetten? — vroeg de tatoeëerster, een meisje met zwart haar en groene ogen.
Hij zweeg even en zei toen:
— Een wereldkaart. Over mijn hele rug. Zonder namen. Alleen de lijnen.

Ze keek verbaasd.
— Dat is veel werk. En pijnlijk.
— Pijn kan ik hebben, — antwoordde hij eenvoudig.

Hij kwam elke avond na zijn werk. Zat stil, sprak nauwelijks. Buiten werd het donker, terwijl op zijn huid langzaam de vormen van de continenten verschenen. Noordelijke zeeën, zuidelijke kusten, eilanden die hij waarschijnlijk nooit zou zien. Soms vroeg ze:
— Bent u veel gereisd?
Hij glimlachte.
— Genoeg om het allemaal te willen onthouden.

De sessies duurden een maand. Toen de laatste lijn klaar was, zei ze:
— Klaar. Nu draag je een hele wereld op je rug.
Hij keek in de spiegel, naar de huid die leek op een oude kaart in een lijst, en knikte.
— Mooi. Alleen vreemd.
— Wat bedoel je?
— Ik ken geen enkele weg.

Ze lachte, denkend dat het een grap was. Maar toen zei hij:
— Ik ben eigenlijk nooit weggeweest. Nooit. Zelfs niet naar zee. Ik wilde gewoon… weten waar alles is. Zodat ik kan geloven dat het bestaat.

Ze zweeg. Het licht viel schuin op zijn rug, waardoor de schaduwen van de continenten veranderden in bergen en dalen. Hij stond rustig, alsof hij werkelijk de aarde droeg.
— Misschien is dit ook een reis, — zei ze zacht.
Hij haalde zijn schouders op.
— Misschien. Maar weet je, ik dacht altijd: als een mens de wereld niet kan zien, laat de wereld dan bij hem zijn.

Hij vertrok, liet wat kleingeld en een pakje sigaretten achter op de bank.
Enkele dagen later kwam hij terug — gewoon om te kijken. Hij stond in de deuropening, een beetje verlegen, en zei:
— Ik heb besloten te gaan. Ergens heen. Begin in de volgende stad.
Ze glimlachte.
— Zie je wel, nu komt die kaart van pas.