Anna merkte steeds vaker dat haar man zich vreemd gedroeg. Hij kwam steeds later thuis, was prikkelbaar, antwoordde kortaf op vragen en vermeed oogcontact. Eerst dacht ze dat hij gewoon moe was, daarna dat hij misschien iemand anders had.
Wat haar het meest verontrustte, was hoe hij zich gedroeg in de buurt van hun zoontje. Soms hoorde Anna ’s nachts hoe hij de kinderkamer binnenliep. Hij bleef daar lang staan — stil, zonder het licht aan te doen. Ze lag in bed en luisterde naar zijn stappen. Geen geluid, geen woord — alleen stilte.
Toen de onrust ondraaglijk werd, kocht ze een kleine camera en installeerde die in de kinderkamer, op een plank tussen de boeken. De lens verstopte ze achter een knuffel. Ze zei tegen zichzelf dat ze gewoon wilde zien dat alles goed was met het kind.
De eerste opnames waren normaal. Haar man speelde met hun zoon, las hem voor, legde hem in bed. Alles leek rustig. Maar na een paar dagen zag Anna dat hij ’s nachts begon binnen te komen, lang nadat het kind al sliep.
Op een avond bekeek ze de beelden. Op het scherm stond haar man naast het bedje. Hij keek naar beneden, met zijn telefoon in de hand. Enkele seconden bleef hij stil, toen ging hij op de rand van het bed zitten en begon zachtjes te spreken.
— “Hallo, kleintje,” zei hij. “Papa gaat even weg. Je zult het niet eens merken.”
Anna begreep het niet. Maar toen hoorde ze hem fluisteren:
— “Het is maar voor even. Ik heb gewoon wat tijd nodig.”
Even later haalde hij een kleine envelop uit zijn zak en legde die in de lade van de commode. Daarna streek hij met zijn hand door het haar van zijn zoon en verliet de kamer.
Anna zette de video op pauze. Haar hart bonsde. Ze opende diezelfde lade — en vond daar de autosleutels, een bankpas en een briefje:
“Sorry. Ik kan niet meer. Neem wat je nodig hebt. Het huis is van jou.”
Haar man vertrok diezelfde nacht. Zijn telefoon was uit. Later bleek dat hij de auto had verkocht, geld had opgenomen en naar een andere stad was vertrokken. Er was geen “andere vrouw” — hij had gewoon alles verloren: zijn baan, zijn hoop, zijn trots.
Anna zat op de vloer van de kinderkamer en keek naar het donkere scherm van de camera. De camera die ze had geplaatst om een leugen te ontmaskeren, toonde haar de waarheid — maar niet de waarheid die ze verwachtte.
