In een oud vijfverdiepingengebouw kende iedereen elkaar. Mensen woonden er al tientallen jaren, en elke buur voelde bijna als familie. Vooral Viktor Sergejevitsj van de vijfde verdieping. Stil, netjes, altijd beleefd, en altijd bereid om oude dames te helpen met hun boodschappentassen. Hij woonde alleen en leek een volkomen gewone man.
Tot hij op een dag verdween. Eén dag, twee dagen, een week — zijn ramen bleven donker, de brievenbus zat vol, en de deur bleef gesloten. In het begin dachten de buren dat hij naar familie was gegaan. Maar toen zei de postbode dat de kranten er al een maand lagen.
Op een avond verzamelden de buren zich bij zijn deur. Ze klopten — geen antwoord. Toen hoorden ze van binnen een zacht gezoem, alsof er ergens een motor draaide. De gepensioneerde loodgieter Gena brak het slot open. De deur kraakte, en de mensen stapten naar binnen.
Het appartement zag er vreemd uit. Geen geur van eten, geen enkel teken van leven. Alleen kabels die door de gang liepen, en in de kamer stond een enorme kast die flikkerde met lampjes. Aan de muren hingen tientallen foto’s van de bewoners van het gebouw. De foto’s waren duidelijk in het geheim genomen — iemand bij de ingang, iemand op het balkon, iemand die terugkwam van de winkel.
Iedereen verstijfde. “Heeft hij ons bespioneerd?” fluisterde buurvrouw Marina. De spanning steeg.
Maar het engste was dat de kast, die later door de buren “de brommer” werd genoemd, leek te ademen: de lampjes gingen aan en uit, en er kwam een vreemd geknetter uit.
Toen de politie kwam en de kast openmaakte, verwachtte iedereen van alles — wapens, explosieven, iets gevaarlijks. Maar binnenin zat een zelfgemaakte server. Een systeem van oude harde schijven, routers en kabels, allemaal in een chaotische constructie verbonden.
Tussen alles lagen notitieboekjes. Daarin hield Viktor Sergejevitsj merkwaardige dagboeken bij: data, schema’s, observaties. Maar het meest verbazingwekkend waren de laatste pagina’s: een lijst van alle bewoners van het gebouw met specifieke data naast elke naam.
In het begin waren de mensen doodsbang — ze dachten dat het een soort moordlijst was. Maar experts gaven een andere verklaring: de man had een observatiesysteem gebouwd… voor veiligheid.
Viktor had vroeger als ingenieur gewerkt en was ooit geïnteresseerd in privéonderzoek. Na een reeks diefstallen in het gebouw had hij besloten om “de orde te bewaken”. Hij plaatste geen camera’s — hij fotografeerde zelf, hield bij wie wanneer thuiskwam, en noteerde vreemden. Zijn “server” had deze gegevens jarenlang opgeslagen.
De laatste notitie verklaarde alles: “Als ik er niet meer ben, laat de buren weten — ik deed dit om hen te beschermen. Het systeem zal vanzelf aanspringen wanneer het nodig is.”
Viktor Sergejevitsj werd nooit teruggevonden — niemand wist of hij vrijwillig vertrokken was of dat hem iets was overkomen. Maar zijn appartement werd een legende. De server werd ontmanteld, en de foto’s werden aan de bewoners teruggegeven.
En het vreemdste? Sinds Viktor’s verdwijning zijn er geen diefstallen meer geweest. De buren zeggen dat zijn “systeem” nog steeds waakt — en soms, als iemand langs zijn deur loopt, zweren ze dat ze van binnen datzelfde zachte gezoem horen.
